Voorwoord
Beste lezer,
Vierhonderd jaar geschiedenis van de Beemster polder, werelderfgoed op de Unesco-lijst is voor de katholieken een gelegenheid om te herdenken dat overeenkomstig de documenten opgevist uit de historie de katholieken na de drooglegging van de polder hun bijdrage geleverd hebben aan de opbouw en ontginning van het nieuwe land dat vanuit de soms roerige wateren geboren werd. “Luctor et emergo – Ik worstel en kom boven”. Het is niet zonder betekenis dat juist de persoon van Joannes de Doper, die Jezus uit de wateren van de Jordaan deed opstaan en aanwees als de Messias (Gods geliefde Zoon) van oudsher werd uitgeroepen als patroonheilige voor de gelovige gemeenschap die zich ontwikkelde in de loop van 375 jaar geschiedenis. Natuurlijk was het en is het een geschiedenis van vallen en opstaan, van opgang en neergang en van dolen door een woestijn in het zoeken van wegen die uitzicht bieden op het beloofde land.
Het parochiebestuur dankt onze echte beemster priester Jan Duin voor het feit dat hij bereid is geweest om in vogelvlucht deze geschiedenis op schrift te stellen. Juist in onze tijd met zijn onzekerheden is het van groot belang dat we het historisch besef niet uit het oog verliezen. Twee vragen beheersen uiteindelijk het leven van ieder persoonlijk en van de gemeenschap: “Waar komen we vandaan en waar gaan we naar toe?” De rijke historie van onze kerkgemeenschap is onze leermeester voor de volgende fase van de ontwikkelingen. Daarbij richten we steeds opnieuw onze aandacht op Jezus Christus met de woorden die uitgesproken worden in de heilige Paasnacht – “Christus: Gisteren en vandaag; Begin en einde; Aan Hem de tijd en de eeuwigheid, de glorie en de heerschappij door de eeuwen zonder einde”. Het is zoals Jan Duin laat doorklinken in de laatste regels van zijn kijk op onze historie: “We zijn weer bij de begintijd terug van onze katholieke gemeenschap van 1636 – 1637. Maar de profeet Jesaja (28,16) zegt dan: “God heeft de tijd met ons. Wie gelooft die zal niet haasten.”
Namens het parochiebestuur pastor Luís Weel
Van statie naar Parochie
375 JAAR PLATTELANDSPAROCHIE
g r o e n l a n d
Vanaf het hoge fort Spijkerboor ligt de hele Beemster voor je. Eén groene vlakte.
Ingedeeld in vierkanten van dezelfde afmetingen, mijl bij mijl afgezet met rijen iepen. Daartussen op telkens gelijke afstanden Noord-Hollandse stolpboerderijen op vierkante erven. Eilandjes in een zee van groen. Aan de horizon twee torens. Naar het westen de neogotische, ‘roomse’ die het hoogste reikt. Naar het midden de ‘protestantse’ in Hollandse renaissance stijl. Boerderijen en landschap, door de boer zelf aangelegd, vormen hier een harmonische eenheid, zoals de Renaissance die heeft bedoeld. Die eenheid geeft rust en ruimte, al staat er altijd wind in de polder – en meestal tegenwind. Sinds 1612 is het water geweken maar de wind is gebleven.
t e k e n e n d
Die tegenwind is misschien wel symbolisch voor de eerste aller polders, sinds 1999 ge-
plaatst op de werelderfgoed-lijst van UNESCO. Het is al begonnen met de drooglegging, waarin al het werk afhing van wind en molens.Na de eerste drooglegging in 1611 liep de Beemster weer gedeeltelijk onder water door regen, storm en afkalving, zodat de officiële droogvalling een feit was op 19 mei 1612. Dat jaar valt midden in het bestand van de strijd tussen het katholieke Spanje en het protestantiserende Holland, dat vocht voor zijn onafhankelijkheid. Het was de strijd – een beetje grof gezegd – die een gevolg was van de Reformatie uit 1517. Waarachtig geen tijd van ware verdraagzaamheid. De Beemster was op dat punt maagdelijk: een leeg land, zonder verleden, zonder katholieke wortels en tradities. Het had een proeftuin voor oecumene kunnen zijn, zoals eeuwen later de IJsselmeerpolders dat zijn geworden. Maar, “men had zich destijds blijkbaar voorgesteld, dat in de nieuwe polder, onder welks eerste 122 deelhebbers (in 1612) slechts een drietal niet-gereformeerden geteld werden, geene anderen dan leden van de toen heerschende z.g. gereformeerde kerk zouden worden toegelaten” – schrijft Jacob Bouman in zijn standaardwerk: Bedijking, opkomst en bloei van de Beemster (1857) Vòòr deze gronduitgifte stond al vast: “De kerk (bedoeld de huidige Nederlands Hervormde) zal 75 morgen onbelast land krijgen”. Deze kerk is overigens de enige van de vijf kerken, welke men in 1611 had gepland, die is gerealiseerd. Het is één van de oudste, en misschien wel meest oorspronkelijke protestantse kerken van ons land – prachtig Hollands. Een rechthoekige kerkzaal in Renaissance stijl, naar een ontwerp van niet minder dan Hendrick de Keyser. Aan een eventuele kerk voor de schaarse katholieke bewoners werd niet gedacht.
1636
Reeds vóór dit jaar kwam er al illegaal toch een priester, om op een of andere onbekende plaats de mis te lezen. Wie deze was is niet meer te achterhalen. Ofschoon het zo geschreven staat in het Register der Resolutiën van Hoofd Ingelanden (1624): “Dat er middelen zullen beraamd worden om den ingeslopen Roomsche Priester uit de Beemster te verdrijven” liep het toch zo’n vaart niet en was intussen de eerste mis al gelezen in de polder die nog voor het grootste deel onbegaanbaar was – op wat zompige moddersporen na.. Men vierde eucharistie bij de mensen thuis “in daartoe ingerichte boerenhuizen”, totdat uiteindelijk in 1752 de toenmalige Statiekerk werd gebouwd in Westbeemster. Vòòr die tijd kerkte men in zeker vijf schuilkerken, waarvan één de toepasselijke naam had “D’ Árk van Noach” aan de Westdijk. Andere schuilkerken waren volgens de overlevering “Vrederust”, Volgerweg 42, waarvan nog een uniek houten paneel bewaard is gebleven, waarop engelen het eucharistisch brood aanbidden. Daarnaast werd er ook gekerkt aan de Oostdijk in boerderij “Broedersbouw”. Steeds meer werden de katholieken, zonder wie de polder niet tot ontwikkeling zou zijn gekomen, gedoogd. Tegen betaling van 200 gulden ( per jaar of per kerkdienst) liet men het “paapse mislezen” toe. Toch bleef de wind van de tijdgeest tegen zitten, nog eeuwen lang. Die tijdgeest was een calvinistische, waarin het jonge Protestantisme en het Nederlanderschap in elkaars verlengde lagen. Een goede Hollander hoorde protestant te zijn. Al het andere leek bijgeloof, superstitie –zoals dat officieel werd genoemd. Sterker nog, het gezegde “Liever Turks dan Paaps”is in die dagen ontstaan.
Vanaf 1636 was de Beemster een eigen Statie met een eerste vaste priester, pater Theodorus Verwijnen. Hij was dominicaan en er is een bron die zegt dat hij uit een klooster te Avenhorn kwam, hetgeen misschien te maken heeft met het feit dat er al sinds lang Dominicanen in De Goorn wonen. De benoeming van Theodorus Verwijnen kun je beschouwen als officiële stichtingsdaad van de katholieke gemeenschap in de Beemster. Het zou echter nog tot 1855 duren, voordat ook deze Rooms-katholieke statie zou worden opgeheven en de hele Beemster tot parochie zou worden verklaard in kerkrechterlijke zin met een eigen kerkbestuur. Immers in die dagen, na de reformatie hoorden de Hollandse Katholieken kerkelijk onder het bisschoppelijk bestuur van Leuven. De Beemster als deel van Holland was toen missiegebied. In onze tijd van oecumene, die mij zelf zeer ter harte gaat, is het niet goed diep in te gaan op de houding van (de) protestanten tegenover katholieken in onze polder, toentertijd. Laat me alleen mogen zeggen, dat katholieken het hier heel lang heel moeilijk en zwaar hebben gehad.
De officiële teksten bij oprichting van de parochie door Mgr. F.J. van Vree op 3 december 1855, in een breve, luiden als volgt: “De parochie van De Beemster omvat den geheelen polder van dien naam, zoals dezelve door haren ringsloot omsloten wordt, zodat deze de grensscheiding tusschen De Beemster en omliggende parochiën daarstelt…Na aldus de grenzen te hebben bepaald, verklaren wij de Statie van De Beemster als zoodanig opgeheven en maken Wij bij dezen het in de boven aangeduide grenzen gelegen grondgebied tot ene parochie in den kerkregtelijken zin des woords, aan welke wij als parochiekerk toewijzen de kerk van Johannes den Doper in Den Beemster gelegen”. Voor het echter zover was, zou er nog veel gepolderd moeten worden.
v e c h t e r s b a z e n
De eerste pastoors waren dan ook strijdbaar. Zij waren echte missionarissen, die met hun voeten in de polderklei stonden. Ze kwamen uiteraard slechts aan de meest fundamentele pastorale taken toe. Mislezen, dopen en catechismus geven waren hun voornaamste taken. Het was ploeteren op zondag van buurt tot buurt, van schuilkerk tot schuilkerk. Er was geen geld, zeker niet voor die vervloekte recognitiegelden die zij jaren lang moesten betalen aan de baljuw, de burgerlijke ambtenaar met rechterlijke macht. Vele katholieken waren horigen,
terwijl alle middelen moesten komen van hen zelf in hun karig bestaan.
Op zich was het al een geweldige prestatie van de eerste katholieken om in 1636 tot een Katholieke Statie te komen. Het kapittel – ver weg van het gewone boerenleven – wilde immers de polder opdelen over andere al bestaande parochies van vóór de Reformatie.
Ook wordt er al een vroeg voorbeeld van oecumene vermeld. Op school in de Westbeemster , een school, op gereformeerde grondslag en openbaar, leerde een ook groot aantal katholieke kinderen. Hun ouders kregen het voor elkaar, dat het Onze Vader, de Tien Geboden en de Geloofsbelijdenis zo geformuleerd werden dat protestant, doopsgezind, lutheraan en katholiek zich er allen in herkenden Hoe lang, bedenk ik nu, hebben wij in de jaren ’60 niet getheologiseerd om tot een oecumenisch Onze Vader te komen. Na de eerst priester-dominicaan ging in 1656 de Beemster langzaamaan over naar de wereldpriesters van het latere bisdom Haarlem, – de seculieren. Eind 1600 is die priester wel een Jansenist, één die de leer uitdroeg dat slechts zeer weinigen zalig zouden worden. In 1723 ontstaat uit dat beperkte heilsdenken een eigen kerk, los van de katholieke Kerk. De Beemster had toen al voorgoed voor Rome gekozen. Die keuze van de eerste generaties heeft heel lang het plattelandsgeloof bepaald, dat tot vandaag de dag eerder behoudend is in leer en leven dan vooruitstrevend. Vele pastoors in agrarische gebieden gingen hierin mee en voor. Het moderne denken krijgt in het algemeen later dan in de steden ingang op het platteland, wat anderzijds veel van die gebieden gebied lange tijd een zekere stabiliteit heeft gegeven.
Door de oprichting van de eigen parochie Beemster “binnen de dijken” heeft men lang deze stabiliteit en dit zelfstandigheidsgevoel behouden en het stedelijk denken buiten gehouden. In 1930 ging echter alsnog de Zuidoosthoek van de Beemster over naar de parochie van Purmerend. Voor velen boterde het daardoor lange tijd niet goed tussen de Beemster en Purmerend. Voordien was er echter veel goeds gebeurd met als hoogtepunt de bouw van een eigen kerk in de Westbeemster, een neogotische kerk van architect Bijvoet, met ruim 400 zitplaatsen en een toren als het meest markante punt langs de groene horizon van het Erfgoed. De kerk bestaat in 2012 133 jaar en is met kerkelijke en niet zo kerkelijke vrijwilligerskrachten uit de parochie bij het 125-jarig bestaan een plaatje geworden. Een kleurige ruimte vol rust. Met de inwijding van deze eigen fiere Johannes de Doperkerk in 1879 bleek de tijd van de schuilkerken pas voorgoed voorbij. De tijd van het herstel der kerkelijke hiërarchie (1853) was begonnen. Hierop reageerde kerkbestuur en pastoor Jansen – inderdaad, die van het Ta-antum Ergo – met een slim plan om ook een eigen katholieke school te bouwen, hoewel de katholieke kinderen – waaronder mijn vader – uitstekend onderwijs kregen op de openbare gemeente-scholen. In 1910 ging de gemengde O.L.V. van Lourdesschool open – en die is nu al ruim een eeuw een zegen voor de polder door het voortreffelijk katholiek onderwijs van de zusters Franciscanessen uit Bennebroek. Leerstijl en christelijke levensstijl gingen er hand in hand,en passen zich natuurlijk aan , nu naast katholieke kinderen ook andere kinderen daar op school gaan. Het bijzondere karakter ervan, ooit zo hartstochtelijk nagestreefd, is nu ook openbaar. Het was indertijd al opzienbarend dat jongens en meisjes samen op één school zaten. Het is zelfs zoeken geweest naar religieuze zusters die daar mee akkoord gingen. De Franciscanessen hebben 67 jaar prachtig werk gedaan in deze polder. In 1978 zijn ze met weemoed vertrokken. Zelfs tijdens de bezetting in de jaren 40 lieten ze van zich horen: ze verscheurden bevelen uit het bezette Den Haag, die hun verboden te zingen voor de koningin. En ik heb er Frans geleerd, geen Duits., zoals staat vermeld in Nieuwe Kroniek van de Beemster onder eindredactie van Dr. V.S.E. Falger
n a 1 8 5 3
De geschiedenis ener parochie is heel lang geweest de geschiedenis van pastoor op pastoor. Deze is immers de eerst verantwoordelijke in de parochie. Niet anders was het in de Beemster. Uit de eerste tijden van onze parochie blijkt overigens ook dat de pastoor de eerste klappen heeft opgevangen van katholieken-in-verdrukking. Na het herstel van de Kerkelijke Hiërarchie in Nederland met de aanstelling van eigen bisschoppen kwam echter overal de katholieke emancipatie op gang. Langzaam aan ook in de Beemster. Het belangrijkste gezamenlijk project van priester en leken is geworden het stichten van het al genoemde katholiek onderwijs, waarbij voor – en tegenstanders van zich lieten horen. Jan Stuyt, de kerkmeester die in Zuidoostbeemster woonde, bleef heel lang tegen – vanwege de afstand naar de Jisperweg. Om dezelfde reden was hij tegen een kerk daar, tenzij er ook een kerk in de Zuidoost zou komen – mettertijd. De gedachte , dat kerk en school misschien ooit beter zouden kunnen staan in Middenbeemster kwam toen nog bij niemand op. Pas toen in alle buurten van de Beemster door stemming ouders vóór katholiek onderwijs in een eigen gebouw hadden beslist, was de kogel door de kerk en kwam terecht op de plek van de huidige Lourdesschool. De grote promotor achter dit alles was pastoor Wilhelmus Jansen, die – zonder geld met veel idealisme – hiernaar al had gestreefd sinds 1901.
In die zelfde tijd kwamen ook de verenigingen van de grond, hoewel dat in een polder met grote afstanden nooit eenvoudig is. Zo werd hier bijvoorbeeld pas in 1917 – onder een groeiende katholieke boerenbevolking – de katholieke Land- en Tuinbouwbond (LTB) opgericht. Jeugdbewegingen voor verkenners en gidsen kwamen er niet echt van de grond: de jeugd leefde hier al dagelijks in de natuur. Wel echter is een bloeiend vrouwen- gilde, tegenwoordig Vrouwen Samen Verder, met vele leden, ontstaan, terwijl in stedelijke samenlevingen zo’n beweging nog nauwelijks bestaat.
i n t u s s e n
Zo is de plattelandsparochie van Joannes de Doper de weg gegaan van alle zaad, waarvan een deel op het asfalt van de A7 valt en niet tot wasdom komt, terwijl een ander deel vruchten draagt tot in de bermen langs de polderwegen. Dat betekent opkomst en neergang en dan weer herleving van kerk en kerkelijkheid, van initiatieven en bewegingen, die lukken of niet en van vaak beproefd uithoudingsvermogen. De tijd van pastoor Jansen is echter, zoals overal elders, voorbij. Hij schreef in 1931, even terug in de groene Beemster uit het stedelijke Den Haag: “Daar zat ik weer in mijn oude Beemster, waar geen enkel gemengd huwelijk bestond; niemand die zijn Paschen niet hield; geen ontijdig huwelijk voorkwam. Wat een ideaal Roomsch leven in tegenstelling tot de grote stad.”
Zo was het dus ooit. Ook hier hebben oude tijden echter niet stil gestaan. Maar, bij de echte gebeurtenissen zijn ze er, de gelovigen van nu en anderen. Als één grote, meelevende, biddende gemeenschap bij de dood van een dierbare. Bij het verlies van jong leven. Op de avond van Allerzielen. En als iemand feest heeft, dat in de kerk begint. – Ja, soms is de te grote kerk toch nog te klein. Buren zijn hier nog vaak dichterbij dan verre vrienden. En als men ter kerke gaat is er koffie na, om de week door te praten. Zo nodig ook nemen enkelingen hun verantwoordelijkheid voor kerk en tuin, kerkhof en koffiebar, bestuur en secretariaat, communie en vormsel, koren en liturgie-door-leken, een druk bezochte avondwake, kosters en het parochieblad, financiën en wat al niet om een kleine parochie te behouden. Hoe ze het redden met nog geen 1200 parochianen? Ze redden het. “Je kunt de boel toch niet de boel laten! “- hoorde ik laatst. Terwijl ik dit schrijf bestaat de Beemster 400 jaar en was er naast vele, grote feestelijk- heden ook de traditionele Beemster Biddag, Voor de 389e keer. Als dank voor wat de polder op brengt, jaar op jaar, eeuw na eeuw, en niet alleen aan kaas op je brood. Na de kerkdienst op die dag breekt de kermis los. Al komen er de laatste jaren steeds meer katholieken naar deze prachtig verzorgde Biddag, ik zou toch wensen dat aan deze vanouds protestantse traditie ook katholieken een actief aandeel zouden krijgen. 400 jaar Beemster in 2012 had daar een mooi begin van kunnen vormen. Precies ook het jaar, waarin katholieken hun komst naar deze polder herdenken, 375 jaar geleden.
Overigens is er op het grondvlak van deze polder best oecumene. De hervormde Keyzer-kerk gaf indertijd, bij een renovatie van de Joannes de Doperkerk, gastvrijheid aan de katholieken. Kerkelijke koren mengen zich. Vriendschappelijk huisbezoek doet mooi werk: leden van verschillende gezindten bezoeken mensen die dat nodig hebben. Er is een kerstfeest voor iedereen die oud genoeg is, georganiseerd door de kerken. Een oecumenisch leerhuis, bestaat al bijna dertig jaar.. En individueel weten velen elkaar te vinden.
Jammer genoeg zijn er,vind ik, te weinig oecumenische diensten, -waaraan onze kerkelijke overheden debet zijn. Er is geen stimulans meer van boven af, terwijl we elkaar juist n zo hard nodig hebben. Wat onze parochie betreft is het jammer, dat er nog slechts een gedeelde pastorale kracht is die voor veel dingen, kerkelijk en oecumenisch, niet meer het initiatief kan nemen: dat is te veel gevraagd voor wie de zorg voor meer kerken en gelovigen heeft. Heel begrijpelijk, maar wel jammer. In die zin zijn we weer bij de begintijd terug van onze katholieke gemeenschap van 1636 – 1637.
Maar de profeet Jesaja (28,16) zegt dan: “Wie gelooft die zal niet haasten”.
God heeft de tijd met ons.
Jan Duin
**************************************************************************************
Historisch overzicht van feiten
1624 – Tegen de zin van de hoofdingelanden komt er
van tijd tot tot tijd een priester naar de Beemster om de heilie mis te lezen en de sacramenten toe te dienen. Zijn naam was waarschijnlijk Jan Matthijszn, zonder vaste woon en verblijfplaats
1636 – 1647 – In West-Beemster wordt een Rooms-katholieke
Statie gevestigd met aan het hoofd Theodorus Verwijnen, afkomstig van het klooster der Dominicanen te Avenhorn. Er wordt gekerkt in de schuilkerken, zoals Vrederust en ’t Hofje
1647 – 1656 – Henricus Donselaer
1656 – 1669 – Jacobus Bergher (wereldheer)
1669 – 1685 – Cornelis van der Linden
1685 – 1698 – Jacobus Vincent
1698 – 1701 – Petrus Dobesse (een overtuigd Jansenist)
1701 – 1707 – Hubertus Destorbeur
1707 – 1709 – Arnoldus Haselbergh
1709 – 1720 – Johannes van de Ruigeduyst
1720 – 1737 – Cornelis de Ruygh (deze bediende 3 kerken om
beurten.) In 1731 maakte de eerste kapelaan Pieter Fox zijn opwachting.
1737 – 1748 – Joannes Peese
1748 – 1750 – Hermanus Swenneken
(met als kapelaan Petrus Top)
1750 – 1761 – Joannes Cornelis de Moy
1752 – Er wordt in de West-Beemster een kerkgebouw
ingezegend, toegewijd aan Sint Joannes de
Doper. Op 31 oktober is Peter Olijfse de eerste
dopeling. (Het gebouw staat er nu nog)
1761 – 1766 – Martinus van Zijl
1766 – 1777 – Wouter Bouman (oud-pastoor van Ilpendam)
1777 – 1816 – Joannes Josephus Coffers
1 oktober 1781 – Er wordt een orgel in de kerk geplaatst
16 oktober 1785 – Er wordt een pastorie aan de kerk gebouwd
1804 – De Beemster wordt mede onder invloed van de
Franse Revolutie: Gemeente Beemster
1816 – 1838 – Joannes Lexius
1827 – De Rooms-Katholieke kerk wordt verhoogd tot
pastorie-hoogte
1838 – 1843 – De Capucijner pater Joannes Baters
(Bij zijn afscheid is hij bijna blind)
1843 – 1845 – Petrus van Vlaanderen (Er dreigde een scheiding,
want Purmerend, de Goorn en De Rijp eisten een deel van de Beemster op)
1845 – 1855 – Gijsbertus Brand
1847 – De kerk wordt vergroot en er wordt een kerkhof
aangelegd
1855 – 1865 – Wilhelmus van der Hurk
1855 – Bisschop F.J. van Vree heft de Katholieke Stati
op. De Beemster wordt nu een parochie met als kerk St. Joannes de Doper. Het eerste kerkbestuur bestaat uit de heren: J. Boos, J. de Lange, C. Beers en Jac. Oudejans
1865 – 1869 – Antonius Ranshuizen
1869 – 1890 – Simon den Elsen
9 nov. 1877 – De huidige kerk wordt aanbesteed en gegund aan
de firma Schouten uit Nibbixwoud voor
F 85.889,00
17 juni 1878 – De eerste steen wordt gelegd.
29 okt. 1879 – De kerk is klaar en wordt ingewijd door mgr.
Snickers.
1881 – De pastorie wordt gebouwd voor F. 22.000,00
1890 – 1901 – Antonius Rutten
1901 – 1908 – Wilhelmus Jansen (Stichter van de O.L.Vrouw van
Lourdesschool.
1907- Bij zijn 25 jarig priesterfeest krijgt pastoor het
tegeltableau aangeboden dat nu nog boven de hoofdingang van de school hangt.
1908 – 1924 – Adrianus van Aalst
1910 – De O.L.Vrouw van Lourdesschool opent haar
deuren
1920 – Schermerhorn scheidt zich af en wordt een
zelfstandige parochie.
1924 – 1930 – Petrus de Kok
21 mrt. 1930 – Grenswijziging met de parochies Beemster,
Purmerend en De Rijp
1930 – 1956 – A.H.I. van Leipzig
25 mrt. 1943 – De klokken worden uit de kerk gehaald door Dirk
Braak en ome Tom, omdat als de bezetter dat
zou doen ze teveel zouden vernielen, volgens
pastoor van Leipzig
26 juni 1943 – Een bom, die in een vliegtuig zat, welke op het
land van Scheringa neerstortte, ontploft. Bijna
alle kerkramen sneuvelen.
11 juli 1949 – De klokken worden weer in de toren gehangen.
1950 – De ramen worden weer geplaatst
1957 – 1962 – W.J. de Kleermaker
1962 – 1966 – Pastoor van Leeuwen
1966 – 1971 – A. Jansen
1968 – St. Joannes de Doper krijgt een parochieraad
1971 – 1981 – Th.Scholtes
febr. 1978 – Er wordt afscheid genomen van de laatste
Eerwaarde Zusters
1981 – 1987 – B. Pronk
1987 – 1997 – A. Brom
1997 – 2002 – Pastoraal werkster Hannah Kuczera en bijgestaan
door diaken Jan de Leeuw
1999 – 2006 – H. Bommer
Ad interim: diakens S. Baars en J. Noë
2008 – 2009 – F. Doomen
2009 – L. Weel
Bovenstaande is slechts een geraamte, het dorre gebeente van een lichaam. De profeet Ezechiël spreekt over de dorre beenderen, die door de Geest van God bezield en levend worden. (Ezechiël 37).
Wij danken de Heer van het leven, die door zijn Geest in de loop van de eeuwen zoveel mensen opgewekt heeft om samen het levende lichaam van Christus te vormen. Dank aan de velen in het verleden en heden, die overeenkomstig hun gaven en talenten, bijgedragen hebben en bijdragen aan de tot stand koming van een levende kerkgemeenschap in onze zo dierbare Beemster. .
Vol vertrouwen kijken we uit naar de toekomst en overwegen de woorden uit het boek van de Apokalyps (21:5):
“En Hij die op de troon zetelt, zei: ‘Zie, ik maak alles nieuw. Ik hoorde zeggen: ‘Schrijf deze woorden op, ze zijn betrouwbaar en waar.”
Parochie H. Joannes de Doper – Feest van Christus Koning
25 november van het jaar 2012